Basiscursus landschapsfotografie

Er wordt wel eens gesteld dat landschapsfotografie niet zo moeilijk is. Wat plaatjes maken van de omgeving kan toch iedereen? Toch zijn mooie landschapsfoto meestal het resultaat van een degelijke voorbereiding, perfect inschatten van de weersomstandigheden en een goede techniek in het veld. Deze basiscursus leert je sfeervolle landschapsfoto's maken. Zodat jouw beelden niet langer eenvoudige opnames zijn, maar echte visuele verhalen.

Mistige ochtend in de Reytmeersen

Een sterke landschapsfoto registreert meer dan alleen de omgeving. Een sprekend beeld weet de kijker te verbazen. Hij laat het landschap zien zoals de toeschouwer het zelf nooit opgemerkt zou hebben. Sfeer, licht, compositie en diepte zijn daarbij uiterst belangrijk. Die elementen transformeren een doorsnee foto tot een magisch raam op een uniek moment. Ze nodigen de kijker uit om de omgeving te ontdekken. Dergelijke foto’s ontstaan echter niet zomaar. Aan een mooie landschapsfoto is vaak een grondige voorbereiding voorafgegaan, waarbij je het weer en de omstandigheden perfect moet kunnen inschatten. Daarnaast helpt het ook als je het juiste materiaal op zak hebt én dat je weet hoe het correct te gebruiken. Heb je dit alles aangevinkt op je lijstje, dan rest je nog een goede nabewerking. Kortom: bij een geslaagde foto komt heel wat meer kijken dan een klik op de ontspanknop.

Nikon D810

Camera

In principe kan je met elke type camera landschapsfoto’s maken. Toch zijn er een aantal zaken waaraan je best aandacht kunt besteden. Bij landschapsfotografie heb je vaak te maken met enorme contrastverschillen. Zo krijg je ’s morgensvroeg of ’s avonds laat, wanneer de lucht al behoorlijk fel is, maar het landschap nog maar weinig licht krijgt, grote contrastverschillen tussen de lucht en de voorgrond. Dan heb je een camera met een groot dynamisch bereik nodig om het beeld goed te kunnen vatten.  Ook de kleuren, scherpte en het detail dat de camera weet te registeren is belangrijk, zodat alle details in het landschap, zowel in de voorgrond als aan de horizon duidelijk zichtbaar zijn.

Een ietwat doorwinterde landschapsfotograaf kiest daarom vaak voor een fullframe camera. Fullframe camera’s hebben een grotere sensor waardoor ze over een betere ruisverhouding en een groter dynamisch bereik beschikken. Bovendien blijft ook de brandpuntsafstand van de lens ongewijzigd. Een groothoeklens (bv. 16mm) blijft dus ook effectief een groothoek. Bij APS-C camera’s zie je steeds een uitsnede van het beeld en wordt de brandpuntsafstand met een factor 1,5 of 1,6 vermenigvuldigd. Een groothoek van 16mm wordt dus op een APS-C camera eigenlijk een 24mm, wat niet altijd handig is bij landschapsfotografie.

Detail van heidelandschap

Lenzen

Het is een misvatting om te veronderstellen dat je voor landschapsfotografie absoluut een groothoeklens nodig hebt. Als je te veel van het landschap laat zien, dan komen vaak storende elementen in beeld. Bovendien komt de foto dan wat twijfelachtig over. Zoom je meer in op het landschap, dan blijft het beeld rustiger en laat je alleen de essentie zien. Een perfecte lens voor landschapsfotografie is daarom geen breedhoek, maar een standaardlens zoals bv. een 16-55mm op een APS-C camera of 24-70mm op een fullframe camera. Dergelijke lens is voor landschapsfotografie wellicht de meest veelzijdige keuze. Vul daarna aan met een telelens zoals bv. een 70-200mm en je beschikt al over een mooi bereik, waarmee je zowel weidse landschappen als details kunt fotograferen.

Camera en statief in het bos

Statief

“Aan het statief herken je de serieuze fotograaf” schreef David Noton in één van zijn boeken. Een gedurfde uitspraak, maar er schuilt wel waarheid in. Een statief wordt al te vaak onderschat. Wie landschappen fotografeert kiest meestal voor veel scherptediepte (zie verder camera-instellingen). Dat resulteert in een kleine diafragmaopening die minder licht doorlaat. Het gevolg hiervan is dat de sluitertijd langer wordt en de camera gevoeliger voor bewegingsonscherpte. Bovendien fotografeer je landschappen vaak ’s morgens en ’s avonds wanneer het licht beperkt is en gebruik je regelmatig filters. Al deze zaken zorgen ervoor dat sluitertijden van enkele seconden tot soms zelfs minuten eerder regel dan uitzondering zijn. Een degelijk statief is dus absoluut noodzakelijk.

Nikon camera en grijsverloopfilters

Grijsverloopfilters

Het kwam eerder al aan bod dat je bij landschapsfotografie vaak te kampen hebt met grote contrasten. Een camera met een groot dynamisch bereik is dus belangrijk. Toch is het verschil in contrast tussen het lichtste en het donkerste deel in de foto vaak zo groot dat zelfs de beste camera’s er niet in slagen om het beeld weer te geven zoals je het op dat moment met je eigen ogen ziet. Dit resulteert vaak in foto’s waarbij de lucht goed belicht is, maar de voorgrond veel te donker afgebeeld wordt. Of omgekeerd: de voorgrond is goed belicht, maar de lucht is helemaal uitgebrand en bevat geen detail meer. In zo’n gevallen is het dynamisch bereik van de camera dus te klein en hebben we hulpmiddelen nodig om de foto goed belicht te krijgen. Grijsverloopfilters brengen op dat moment een oplossing. Een grijsverloopfilter bestaat uit een licht en een donker gedeelte, waarbij het donkere gedeelte in de meeste gevallen voor de lucht gepositioneerd wordt. Dit reduceert het licht dat op de sensor valt en verkleint het contrastverschil tussen de lucht en de voorgrond. Als je zo’n filter juist gebruikt, zal dus zowel de lucht als de voorgrond op dat moment goed belicht zijn.

Mistig bos met Dotterbloemen

Polarisatiefilter

Ook een polarisatiefilter komt handig van pas. Deze wordt gebruikt om reflecties “weg te werken”, waardoor deze gedeeltelijk of volledig verdwijnen. Daarnaast kan een polarisatiefilter ook contrasten verbeteren: in een contrastrijke blauwe lucht zullen de wolken beter geaccentueerd worden. Om het gewenste effect te bereiken draai je aan de filter, om zo het beeld meer of minder te polariseren. Het beste effect bereik je wanneer de zon zich op 90° ten opzichte van de filter bevindt. Een polarisatiefilter heeft echter ook minder gekende voordelen. Zo zijn ze uitermate geschikt om reflecties van bladeren of vochtige onderwerpen weg te werken, waardoor de kleuren verzadigder zullen overkomen. Als je dus lente- of herfstkleuren fotografeert, gebruik dan een polarisatiefilter om de kleuren meer te laten spreken.

HDR en exposure blending

Vind je filters omslachtig en duur, dan kan je ook gebruik maken van HDR of exposure blending. Met deze technieken probeer je het hoge contrast onder controle te houden door foto’s met een verschillende belichting te combineren. Bij HDR combineer je meestal 3 of meer foto’s, die worden samengevoegd in bv. Lightroom of Photoshop. Het resultaat is niet altijd even geslaagd en soms gaat de sfeer verloren. In zo’n geval kan je ook gebruik maken van exposure blending. Hierbij ga je de belichting van twee foto’s manueel gaan samenvoegen door in Photoshop gebruik te maken van lagen en masker. Deze techniek vraagt wel wat ervaring, maar je hebt het eindresultaat veel meer in de hand en het samengestelde beeld oogt vaak natuurlijker.

Voorbereiding

Sfeer en licht zijn essentiële ingrediënten voor een geslaagde landschapsfoto. Het moment waarop de omstandigheden perfect zijn is echter meestal van korte duur. Daarom is een goede voorbereiding belangrijk, zodat je die mooie momenten optimaal kunt benutten. Ga vooraf locaties verkennen, die je bij betere omstandigheden in beeld wilt brengen. Besteed hierbij aandacht aan de positie van de zon. Gebruik een kompas om precies in te schatten waar de zon zal opgaan en ondergaan. Op een mooie mistige ochtend krijg je extra sfeer als je in tegenlicht fotografeert. Ga tijdens de voorbereiding dus op zoek naar landschappen die oostelijk georiënteerd zijn. Denk ook al even na over de compositie en leg een lijstje aan met concepten van foto’s. Door vooraf de locaties te verkennen en een beeld te vormen van de mogelijkheden, zal je het moment waarop de omstandigheden perfect zijn optimaal kunnen benutten.

Dramatische lucht boven het platteland

Weersomstandigheden

Mist, wolken, licht en sfeer zijn onherroepelijk verbonden met het weer. Een goede landschapsfotograaf is dus ook een volleerd meteoroloog. Je moet het weer perfect weten in te schatten. Door gebruik te maken van allerlei weersites en apps kan je bepalen wanneer je prachtig licht en sfeervolle beelden mag verwachten. Raadpleeg dus vooraf de weersvoorspellingen op de website van www.knmi.nl of www.weer.nl. Vul deze weersvoorspellingen aan met weerapps zoals WeatherPro, Windfinder en WeatherBug om een correct beeld van het weer te kunnen vormen.

Zonsopgang in de Reytmeersen

Ochtendstond heeft goud in de mond

Als het er goed uitziet, zorg dan dat je tijdig ter plaatse bent. Driekwartier tot een uur voor zonsopgang is geen overbodige luxe. Naast een goeie camera en lens, statief en filters heb je dus ook een luide wekker nodig!

Mistige sfeervolle ochtenden krijg je meestal bij rustig en stabiel weer, waarbij ’s nachts de temperatuur flink zakt en het nagenoeg windstil blijft. Maar ook wisselvallige dagen kunnen interessant zijn. Wanneer zware wolken en zonlicht elkaar afwisselen, wordt het landschap verdeeld door een spel van licht en schaduw. Dat geeft het beeld meer diepte en sfeer. Op onstuimige dagen trekt je er best ’s avonds op uit, want dan durft het wolkendek vaak open te breken met prachtig dramatisch licht tot gevolg.

Belangrijkste camera-instellingen

Naast een degelijke voorbereiding en de juiste omstandigheden is ook een perfecte techniek in het veld erg belangrijk. Fotografeer landschappen altijd in diafragmavoorkeurstand (A(v)) of de manuele stand (M). Je moet immers zelf het diafragma en de scherptediepte kunnen bepalen. Afhankelijk van de (licht)omstandigheden kies je voor een diafragma tussen f/11 en f/16. Zo verzeker je jezelf van voldoende scherptediepte en heb je weinig last van lensfouten die duidelijker worden naarmate het diafragmagetal stijgt. Het resultaat? Een foto waarbij het landschap scherp is van voor tot achter.

De ISO-waarde hou je best laag, maar hou altijd rekening met de omstandigheden. Als er veel wind staat en je fotografeert met een grotere brandpuntsafstand (bv.  200mm) dan wordt de camera gevoeliger voor bewegingsonscherpte. In zo’n geval zet je de ISO dus best wat hoger, zodat de sluitertijd korter wordt en het toestel minder gevoelig is voor trillingen door de wind.

Landschappen stel je best manueel scherp. Zo vermijd je dat de autofocus scherpstelt op een punt dat te dichtbij of te veraf ligt. Want dan zal de scherpte respectievelijk te veel naar voor of te veel naar achter liggen. Bovendien werkt een autofocus bij weinig licht meestal niet zo goed. Om manueel scherp te stellen gebruik je best live view. Je zoomt hiermee in op 1/3 van de onderkant van het beeld en regelt vervolgens de scherpstelling. Controleer nadien ook de rest van de foto en zoom in op de achtergrond. Zorg ervoor dat ook die mooi scherpt oogt. Je wisselt dus af tussen voor- en achtergrond en zoekt het scherpstelpunt waarbij beide scherp lijken.

Heidelandschap met jonge den in de voorgrond

Compositie

Mooie omstandigheden en de juiste instellingen zijn niet voldoende voor een perfecte foto. Ook de compositie moet in orde zijn. Zorg voor diepte door gebruik te maken van lijnen en voorgrond. Een sloot, enkele weidepaaltjes, de sporen van een tractor in het veld, zandpatronen en reflecties op het strand of een mooie pol pijpenstrootje op de heide. Ze vullen allemaal de voorgrond en houden de foto interessant van voor tot achter. Daarnaast is ook een aandachtspunt belangrijk. Lijnen en voorgrondelementen begeleiden het oog van de kijker, een aandachtspunt houdt het oog vast. Ga dus op zoek naar enkele koeien, een sprekende boom, een molen of kerkje dat de blik van de kijker grijpt.

Gebruik de regel van derden of gulden snede om het beeld dynamischer te maken. Plaats dus de horizon of het belangrijkste aandachtspunt niet steeds in het midden, maar op 1/3 of 2/3 van de hoogte en de breedte. Vaak kan je in live view een raster tevoorschijn toveren dat je helpt om deze verhoudingen beter te ‘zien’.

Hou het beeld rustig en eenvoudig. Wat je niet laat zien is minstens even belangrijk als wat je wel laat zien. Focus daarom op de essentie van het landschap, zo blijft het beeld overzichtelijk. Toon je te veel, dan is het voor de kijker meestal niet duidelijk waarover het beeld eigenlijk gaat.

Correct belichten

Nu de instellingen en de compositie goed zijn, wordt het tijd voor een testfoto. Van deze foto controleer je vervolgens de belichting. Zorg ervoor dat het histogram niet raakt aan de linker- of rechterkant. Maak gebruik van belichtingscompensatie wanneer je in diafragmavoorkeurstand (A(v)) werkt of wijzig de sluitertijd indien je volledig manueel fotografeert. Een positieve belichtingscompensatie of een langere sluitertijd zal de foto lichter maken en dus het histogram naar rechts verplaatsen. Een negatieve belichtingscompensatie of een kortere sluitertijd maakt het beeld donkerder en verplaatst het histogram naar links. Op die manier probeer je te vermijden dat het histogram links of rechts raakt of dus detail in de hooglichten of schaduwen verdwijnt.

Mistig ven in high key

Rechts belichten

Probeer indien mogelijk de foto in het veld zo licht mogelijk te maken, zonder detail in de hooglichten te verliezen (of dus te raken aan de rechterkant van het histogram). Deze techniek wordt ook wel 'expose to the right (ETTR)’ of ‘rechts belichten’ genoemd en garandeert de hoogste kwaliteit met de beste signaalruilverhouding. Dit resulteert in een histogram dat dicht tegen de rechterkant zit en een foto die de maximale hoeveelheid licht heeft opgeslagen met de minste ruis in de donkere delen. Opgelet: deze techniek geldt eigenlijk enkel voor RAW beelden en achteraf zal je in het beeldbewerkingsprogramma de foto meestal terug wat donkerder en contrastrijker moeten maken.

Als je twijfelt welke belichting de juiste is, maak dan verschillende foto’s, waarbij je de belichting telkens aanpast. Zo ben je er zeker van dat je over voldoende beelden beschikt met verschillende belichting. Achteraf kan je op het computerscherm bepalen welke volgens jou de beste is.

Nabewerking (LR & Camera RAW)

Als je eenmaal thuis bent, rest er je nog één opdracht. Wie in RAW fotografeert (wat sterk aan te raden is) moet zijn beelden ook nog nabewerken. Een RAW beeld is eigenlijk het ruwe beeld of digitaal negatief. RAW beelden moeten dus nog wat opgesmukt worden omdat ze er anders flets en levenloos uitzien. In Adobe Lightroom of Adobe Camera Raw voeg je achteraf dus nog wat contrast, helderheid en levendigheid toe om de sfeer van die mooie ochtend te visualiseren. Ook de hooglichten, schaduwen, witte- en zwarte tinten hebben vaak wat aanpassing nodig. Sommige fotografen zien nabewerking als een noodzakelijk kwaad, maar eigenlijk maakt dit deel uit van het creatieve proces.

Share: